Een veldslag was in tegenstelling tot een belegering een gewapend conflict tussen legers op een open terrein.

Legers gebruikten verschillende tactieken en formaties, zoals de schildmuur (schiltron) en de cavaleriecharge. De opstelling van troepen was cruciaal voor het succes van een veldslag.

Soldaten waren uitgerust met zwaarden, speren, bogen en kruisbogen. Ridders droegen vaak zware harnassen, terwijl voetvolk lichter bewapend was. Longbow schutters en later ook kannoniers hebben de manier van oorlogvoeren op het slagveld sterk beïnvloedt.

Het organiseren van voedsel, water en wapens voor een leger was een grote uitdaging. Een goed georganiseerde logistiek kon het verschil maken tussen overwinning en nederlaag. Er sneuvelden tijdens een veldslag meer mensen door uitdroging en ontbering dan door het zwaard.

Enkele beroemde veldslagen uit de middeleeuwen zijn de Slag bij Hastings (1066), de Slag bij Agincourt (1415) en de Slag bij Crécy (1346). In onze contreien kent iedereen wel de Gulden Sporenslag, ook bekend als de Slag bij Kortrijk, die plaatsvond op 11 juli 1302.

Afhankelijk van het beschikbaar budget kunnen we  tot 250 ridders te paard, piekeniers, boogschutters, voetvolk, waterdragers, ... op de been brengen.

Voor een aansluitende kiddy battle (veldslag van de kleine man) dient men rekening te houden met een verhouding van minstens 1 ridder per 8 kids.