Een ganzenhoeder was iemand die verantwoordelijk was voor het hoeden en verzorgen van ganzen. Dit beroep was vooral belangrijk in landelijke gebieden waar ganzen werden gehouden voor hun vlees, eieren en veren.

Taken van een ganzenhoeder:

1. Begeleiden van de ganzen: Ganzenhoeders begeleidden de ganzen naar graasgebieden en zorgden ervoor dat ze veilig terugkeerden naar hun verblijfplaats
2. Voeding en verzorging: Ze zorgden voor de voeding en het welzijn van de ganzen, inclusief het beschermen tegen roofdieren
3. Verkoop en handel: Ganzenhoeders waren vaak betrokken bij de verkoop van ganzen en hun producten op markten

Ganzenhoeders brachten veel tijd buiten door, ongeacht het weer. Ze waren blootgesteld aan de elementen, wat hun werk fysiek zwaar maakte. Hun leven was vaak eenvoudig en bescheiden. Ze woonden meestal in kleine dorpen of op boerderijen en hadden beperkte middelen.