De eerste sporen van bewoning dateren van de 6de eeuw. Getuige daarvan zijn de restanten van houten constructies diep onder de grond en gevonden beenderkuilen welke tijdens archeologisch onderzoek in de jaren ‘80 zijn aangetroffen.
Op het binnenplein, de Warande genaamd, is men tijdens deze opgravingen ook op de restanten van een romaanse toren uit de 8ste eeuw gestoten. Tijdens de heraanleg van het park is er nu een waterpartij gebouwd als merkteken van de vindplaats.
Volgens een legende ligt ’t Hooghuys aan de basis van het ontstaan van de huidige dorpskern van Berlaar. De inwoners raakten het niet eens over waar de nieuwe kerk moest gebouwd worden. Er werd op het domein een beer losgelaten. Daar waar deze ging rusten moest de kerk gebouwd worden. Die verwijzing naar beren vindt men ook terug in de naam Berlaar alsook in het gemeentewapen, dat gebaseerd is op het wapenschild van de Berthouts, die reeds in de 13de eeuw het grondgebied van Berlaar bezaten.
Eeuwen later was ’t Hooghuys een omgracht U-vormig kasteel met muur en (ophaal)brug. Dit was al af te leiden uit de kaart van Ferraris (1771) en enkele oude gravures. Toen in de jaren 1570-1585 de omgeving ten prooi viel aan verschillende legerbendes werd ook dit eens zo indrukwekkend landgoed niet gespaard. Terug hersteld werd het in de 18de eeuw door brand geteisterd. Momenteel is er nog slechts één vleugel bewaard gebleven. Deze is 15m lang, 6m breed en liefst 14m hoog. Het is ook aan deze, voor die tijd, uitzonderlijke hoogte dat het zijn huidige naam te danken heeft.
Uit de vele authentieke ornamenten; gotische schouwen, deuropeningen, korbelen en balksloefen, zonder te spreken over de beschilderingen die van de 16de en 17de eeuw dateren, kunnen we afleiden dat deze vleugel, en bijgevolg het oorspronkelijke kasteel, moet zijn gebouwd rond 1460. Men vindt verder op een korbeel in de Grote Zaal op het gelijkvloers ondermeer het jaartal 1523, mogelijk een datum van verkoop of verbouwing door de familie Hubert De Plaines, wiens wapenschild we in de Ridderzaal op de 1ste verdieping terugvinden. Het gebouw vooraan rust op de kelder en werd eveneens uit spaanse steen opgetrokken. Het jaartal op de trapgevel spreekt van 1627.
In 1760 werd een noordelijke vleugel aangebouwd welke met zijn fundering rust in de slotgracht. De mooie gotische schouw uit de 15e eeuw is vermoedelijk afkomstig uit het door brand geteisterde gedeelte. Ook de langsschuur dateert uit het midden van de 18de eeuw. ‘t Hooghuys bezat het duifrecht, voorbehouden aan adel en abdijen. Getuige hiervan de nog steeds aanwezige duivengaten. Tot 1795 was het domein ongeveer 60 ha groot.
De oudst gekende vermelding van Berlaar vindt men terug in een oorkonde van 29 januari 1236 die “APUD BERLAR” wordt genoemd. In deze oorkonde is er sprake van diverse, kort opeenvolgende schenkingen door Gilles II, toenmalig Heer van Berlaer. Op amper een week tijd schenkt hij heel wat bezittingen aan de Abdij van Roosendaal en sticht ondermeer een abdij te Vremde, die nog dezelfde dag wordt goedgekeurd door Wouter Berthout, Heer van Mechelen. Vanwaar die hoogdringendheid ? Verschillende bronnen, waaronder de eminente geschiedschrijver Raymond De Groodt, bevestigen dat in de vroege middeleeuwen ‘t Hooghuys, toen gekend als “de burcht van berlaer”, en “huus op ten berch” het strijdtoneel moet zijn geweest van ridderspelen en praalvertoon. Dit kan ook worden afgeleid uit de namen van de velden in de omgeving van ‘t Hooghuys ; warande, ommekensvelden, doelvelden, ... Naar alle waarschijnlijkheid is Gilles II Berthout tijdens één van die tornooien dodelijk gewond geraakt en heeft hij bij wijze van “aflaat” deze schenkingen gedaan.
De geschiedenis van ‘t Hooghuys is verre van volledig. We hebben documentatie gevonden waarin sprake van bewoning door een kloosterorde, er zou recht gesproken zijn én uitgevoerd, er heeft tijdens de Franse revolutie een legereenheid gezeten, … Naarmate we meer opzoekingswerk verrichten en geraadpleegde archieven hun geheimen prijs geven zullen wij deze tekst vervolledigen. Niemand zal evenwel kunnen betwisten dat ’t Hooghuys een bijzondere getuige is van ons Vlaams cultureel erfgoed, en dat van Berlaar in het bijzonder.